vrijdag 29september 1910:

Bij de familie Markus aan de N.Z. Voorburgwal 16 wordt een taart bezorgd met een felicitatie voor de 84ste verjaardag van Willem Markus. Bij de doos in was een briefje gevoegd met als afzender: "Een oud kermisreiziger". Mevrouw Marcus en haar dienstbode zijn op dat moment thuis en gaan er van eten. Vlak daarna worden beide dames ziek. In diezelfde nacht overlijd mevr. Marcus op mysterieuze wijze, de dienstbode Grietje Appelmans wordt ernstig ziek overgebracht naar het plaatselijke ziekenhuis. 

Na een eerste onderzoek blijkt de taart te zijn vergiftigd met arsenicum. De verpakking en de taart worden door de politie meegenomen voor verder onderzoek. Er is eerder bij Willem Marcus een taart  bezorgd maar door de onaangename smaak in de mond er niet verver van gegeten. De politie houdt deze eerste zaak als leidraad. Maar wie heeft deze moordaanslag op het geweten en met welke reden. De politie start een grootschalig onderzoek. 

De oude Markus was bode op het stadhuis en een jaar belast met het toekennen van plaatsen op het kermisterrein aan kermisreizigers, men vermoed dat in die richting gezocht moet worden. Al gauw wordt Johannes Jacobus Beek aangehouden en verhoord hij bleek een oud-collega van Willem Marcus te zijn met een rancune; hij was eerder betrapt van diefstal ontdekt door Markus. Uiteindelijk bekend hij de taart te hebben vergiftigd.

Reden van de moord:

Uit na-ijver en wraak. Enerzijds om een niet nagekomen belofte van dhr. Markus. Anderzijds koesterde hij hoop na de dood van dhr. Markus hij hem zou opvolgen als gemeentebode en marktmeester van de kermis.