Roovershol Driehoekstraat


De familie Wagenaar woonachtig in de Driehoekstraat te Amsterdam hield er geen rustig leven op na. De beide zoons Jean en Frits waren al menigkeer in de handen van de gerechtelijke macht gekomen wegens diefstallen. Hun grootste kraak, in de Galerij te Amsterdam, gingen de broers er met een 900 tal ringen vandaar  met totale waarde van 20.000 gulden. Na elke inbraak las met in de krant " de politie is de inbrekers nog niet op het spoor

 

Gestolen goederen werden door de beide broers in het huis verborgen. Als ze geld nodig hadden werd moeder Frederika Florentina Elisabeth en dochter Louise, naar "Oome Jan"gestuurd met o.a. gouden horloges om met guldens terug te komen.  Moeder had haar twijfels over de herkomst van de waar. Ze werden na de arrestatie van de beide broers ook in hechtenis genomen en beschuldigt van heling gestolen goederen.


13 maart 1905:

In de het huis aan de Driekoningenstraat wordt het levenloze lichaam gevonden van welgestelde weduwe Cerlijn; er wordt een grootschalig onderzoek gestart. Na getuigenverklaringen komt de politie erachter dat zij verscheidene huizen bezit waaronder  Driehoekstraat 16. Op de eerste verdieping woont weduwe Wagenaar met haar beide zoons en dochter; op de tweede verdieping de familie Haan met twee kleine kinderen. Het huis wordt grondig doorzocht en worden gestolen voorwerpen gevonden. Weduwe Cerlijn was bekend als opkoopster van gestolen goederen wat een link legt met de gebroeders Wagenaar. Als verdacht worden ze in voorlopige hechtenis genomen. Hun aandeel aan de moord kan niet worden bewezen. 

Nieuwsblad van het Noorden 04-03-1906
Nieuwsblad van het Noorden 04-03-1906

25 december 1905:

Tijdens onderzoek in het huis werden o.a inbrekerswerktuigen gevonden maar ook veel goud en zilver, als horloges en ringen, veel geld en andere waar. Alles werd in een handkar naar het politiebureau gebracht; hun betrokkenheid bij grote diefstallen kon met deze vondst worden vastgesteld. Ze werden in hechtenis genomen in afwachting van het proces. Het bleek een gedeelte te zijn van de gestolen waar.

 

De familie Wagenaar werd ingesloten waardoor het huis leeg kwam te staan en opnieuw bewoond door de diamantslijper, een armoedig gezin. Op een dag komt de zoon enkele goederen brengen naar een bank van lening waar de politie kennis van kijgt. Op de vraag aan de jongen waar de goederen vandaan komen reageert hij ontwijkend; dit is geen zuivere zaak. Uiteindelijk bekent hij dat ze gevonden zijn in het huis van de voormalige bewoners de Wagenaars. De familie houdt er kippen op na die een gat in de muur van het huis hadden gepikt en de buit tevoorschijn kwam zichtbaar werd.

 

De politie stelt een onderzoek in het huis maar vind de buit niet. Uit voorzorg  werd het ondergebracht bij een familielid. Toen die erachterkwamen dat de politie hen op het spoor was werd de rest in  het Ij gegooit. De gestolen goederen zijn herkent door de heer Noach als zijnde afkomstig uit zijn winkel. Acht personen  werden gearresteerd.


De courant 20-04-1906
De courant 20-04-1906

vrouwelijke Wagenaars:

De rechtbank achtte de opzet van heling niet aanwezig en na een voorlopige hechtenis van 13 maanden werden beide dames in vrijheid gesteld.


06 november 1905:

Er volgde een rechtzaak  waarin de broers van drie zaken werden verdacht, twee grote diefstallen en de moord op weduwe Cerlijn van de moord is nooit medeplichtig bewijs gevonden. In hooger beroep werd het  vonnis van de rechtbank aangehouden van 6 jaar en 5 jaar gevangenisstraf wegens diefstal.


GN0119 Jean Wagenaar

 

Een overzicht van krantenberichten zijn te vinden op zijn persoonlijke pagina